Vriendschappen
Koen Brams & Dirk Pültau
Etienne Lievens, Paul Armen Sarafian, Jef Somerlinck, Philippe Van Snick [1969-1971]
K.B./D.P.: In 1970 presenteer je Dynamic Mind Drawings in Galerie X-one in Antwerpen.
P.V.S.: Yves De Smet had me in contact gebracht met Marc Poirier dit Caulier die X-one uitbaatte.
K.B./D.P.: De werken die je in X-one toonde, heb je later – in 1971 – ook nog in Groningen tentoongesteld. Kan je ze toelichten?
P.V.S.: De tentoonstelling omvatte 20 tekeningen, telkens 90 centimeter op 90 centimeter. Elk werk was op dezelfde wijze tot stand gekomen. Eerst tekende ik een raster op een blad, waarna ik via een coördinatenstelsel – en uitgaande van bepaalde aantekeningen op het rasterveld – punten in de ruimte van het vlak plaatste. De punten vormden uiteindelijk een ellips. Het ging mij om het proces van het uitkristalliseren van een vorm: eerst het blanke raster, vervolgens de coördinaten en aantekeningen, ten slotte de ellips die langzaam vorm krijgt.
K.B./D.P.: Waren de tekeningen in een welbepaalde volgorde opgehangen?
P.V.S.: De volgorde lag niet vast. De tekeningen waren trouwens ook apart te koop.
K.B./D.P.: In elke tentoonstelling vanaf 1969 breng je werk dat grondig verschilt van het werk dat je voordien realiseerde: de L-vormige kamers op de zolder van de Academie van Gent, de ‘omgeving’ in de Biënnale van Parijs, Diafragma in Plus-Kern, de tekeningen in X-one…
P.V.S.: Dat klopt. Ik kan daarvoor twee redenen geven. De eerste is pragmatisch van aard. De grote sculpturen die ik in Gent en Parijs realiseerde, kan je niet blijven maken als je ze niet verkocht krijgt. Maar het heeft niet alleen met pragmatiek te maken. Ik vind dat je een bepaalde vorm niet mag exploiteren. Waarmee ben je dan bezig als je dat doet? Ik wilde vanuit een werk precies tot een ander werk komen. Vormelijk gezien ga ik misschien vaak een andere richting uit, op het ideële vlak zie ik vooral een oeuvre dat zich ontwikkelt. Ik zie naast de breuken tussen de werken een grote vorm van continuïteit. Zo is het duale mij blijven fascineren, ook in de Dynamic Mind Drawings.
K.B./D.P.: Op welke manier?
P.V.S.: Wat mij in de ellips boeide, was het bifocale: dat een ellips twee brandpunten heeft. Die twee brandpunten moeten zich tot elkaar verhouden. Het gaat voor mij om de dynamiek tussen die twee antagonisten, net zoals tussen de tegengestelden in de L-vormige kamers: hard versus zacht, open versus gesloten. Het duale is de continue factor in mijn werk.
K.B./D.P.: Jou interesseert vooral de dialectiek?
P.V.S.: Ja. Daarnaast was ik in die tijd ook bezig met beweging. Door met autobanden te gooien en die bewegende autobanden vanuit een bepaalde hoek te fotograferen ben ik op de ellips gekomen.
K.B./D.P.: Komen de brandpunten van de ellips samen in de cirkel?
P.V.S.: Ja, of in het vierkant of in een andere symmetrische vorm.
K.B./D.P.: Interesseert je de synthese, de opheffing van de dialectiek?
P.V.S.: Ik denk dat we er alle belang bij hebben dat de twee tegengestelden niet samenkomen.
K.B./D.P.: Anders is er sprake van stasis?
P.V.S.: Ja, dan is het zoals met de kubus van Rubick: als je de oplossing gevonden hebt, is het spel gedaan.
K.B./D.P.: Hoe is er gereageerd op de tekeningen van de ellipsen?
P.V.S.: Goed. Ik raakte in gesprek met Anny De Decker van de Wide White Space Gallery. Later heb ik er ook tentoongesteld. Dat was positief. Maar de meeste tekeningen die ik in X-one toonde, zijn niet verkocht geraakt. Ik heb vanuit de tekeningen ook een nieuw werk gemaakt: de vijf grote zeilen, die in Groningen tentoongesteld zijn. Ik zag de zeilen als een uitbreiding van de tekeningen en noemde ze om die reden extensions.
K.B./D.P.: Bleef jij in die periode contact houden met Etienne Lievens en Jef Somerlinck?
P.V.S.: Ja, samen voerden we geregeld gesprekken waarbij ook Paul Armen Sarafian betrokken was. Na mijn tentoonstelling van de Dynamic Mind Drawings stelde ik aan Lievens, Somerlinck en Sarafian voor om een gezamenlijk project te beginnen: het Dynamic World Project – afgekort DWP. Onder die noemer konden collectieve of individuele projecten plaatsvinden.
K.B./D.P.: Wat behelsde het DWP?
P.V.S.: Het ging ons om het idee van het wereldburgerschap. Paul was het meest enthousiast, maar ook Etienne en Jef toonden interesse. Maar ze leken niet helemaal doordrongen van de noodzaak van het project.
K.B./D.P.: Zowel in de titel van de tekeningen die je in X-one tentoonstelde als in de naam van het project komt het woord ‘dynamic’ voor.
P.V.S.: Het ging ons inderdaad om dynamisering. We wilden een uitweg zoeken uit het duale denken.
K.B./D.P.: Wat waren de plannen van DWP?
P.V.S.: Er zijn nooit plannen gemaakt. Het Dynamic World Project is gestart als een collectief project maar is in feite nooit van de grond gekomen.
K.B./D.P.: In het overzicht van jouw tentoonstellingen dat gepubliceerd is in de catalogus van de tentoonstelling Aktuele Kunst in België (1979) wordt melding gemaakt van een project in 1971 in Galerie MTL in Brussel. Het project wordt er omschreven als DWP ellips in zwart op zeil. Staat DWP hier ook voor Dynamic World Project?
P.V.S.: Ja, ik ben de enige geweest die met DWP aan de slag is gegaan, maar zonder succes.
K.B./D.P.: Wat is er mis gegaan?
P.V.S.: Ik was reeds enige tijd in gesprek met Fernand Spillemaeckers, die MTL runde. Hij was regelmatig in het Gentse en bezocht ook de openingen van Plus-Kern. Op een gegeven moment stelde ik voor om een werk met zeildoek en pigmenten in MTL te exposeren. We hebben er een tijdje over gepalaverd. We hebben nog discussies gehad waarbij ook Paul Sarafian betrokken was, maar het klikte niet tussen die twee. Spillemaeckers was heel direct; Sarafian was een chaoot, hij kon irrationeel uit de hoek komen. Uiteindelijk is er enkel een schets van mijn ideeën per post rondgestuurd. Het werk heb ik gerealiseerd, maar de tentoonstelling heeft nooit plaatsgevonden. Op de envelop prijkte een stempel van DWP, het enige teken dat er ooit sprake is geweest van het Dynamic World Project. De anderen – Etienne, Jef en Paul – hebben nooit iets ondernomen.
K.B./D.P.: Waren Lievens en Somerlinck betrokken bij die discussies met Fernand Spillemaeckers
P.V.S.: Nee.
K.B./D.P.: Wat zou eigenlijk de rol van Sarafian bij het DWP zijn?
P.V.S.: Hij was de man van het schrift. Hij had ook een theatraal talent. In onze kleine kring kon hij echte redevoeringen houden. Ik vond dat fantastisch. Ik ben hem blijven ontmoeten tot aan zijn dood.
K.B./D.P.: In 1971 komt het er dan toch van: je stelt samen tentoon met Etienne Lievens en Jef Somerlinck in het Kultuurhuis in Harelbeke.
P.V.S.: De uitnodiging is gekomen van Willem Deneckere, die in het Kultuurhuis werkzaam was. Ik meen me te herinneren dat ik het project volledig in handen heb genomen. Ik heb voorgesteld om een plooiboekje te maken. Aanvankelijk zou ook Guy Mees meedoen. Ik had hem uitgenodigd. Toen de kaartjes al gedrukt waren, ontving ik een telegram: hij trok zich terug. De drukker heeft toen een zwart balkje over de naam van Guy Mees gedrukt.
K.B./D.P.: Waarom deed Mees plots niet mee?
P.V.S.: Omdat wij jonge gasten waren? Ik weet het niet. We hebben verder gewerkt zonder Guy. Ik heb aan Etienne en Jef foto’s van hun werken gevraagd en ik heb het boekje in elkaar gezet.
K.B./D.P.: Zijn de in het boekje afgebeelde werken ook getoond in Harelbeke?
P.V.S.: Neen, het boekje was de tentoonstelling.
K.B./D.P.: Was er in het Kultuurhuis van Harelbeke geen ruimte om tentoon te stellen?
P.V.S.: Er was een zolderruimte. Vandaar het statement om de werken enkel in de catalogus te reproduceren.
K.B./D.P.: Hadden jullie inspiratie geput uit de projecten van Seth Siegelaub die vanaf einde jaren ’60 tentoonstellingen maakte in boekvorm?
P.V.S.: Dat heeft een rol gespeeld. De benadering van conceptuele kunstenaars zoals Lawrence Weiner was zeker stimulerend. Er werden in die tijd ook steeds meer kunstenaarsuitgaven gerealiseerd.
K.B./D.P.: Het Dynamic World Project wordt niet genoemd in het boekje. Het project was dus helemaal aan de kant geschoven?
P.V.S.: Ja. Ik had iets gelanceerd, maar er was niets mee gebeurd, afgezien van een stempel op een envelop met een uitnodiging in voor een tentoonstelling die nooit heeft plaatsgevonden.
K.B./D.P.: Jullie werken zijn heel erg verschillend. Lievens draagt foto’s bij van draaipoortjes in een supermarkt en een autonome sculptuur; Somerlinck fotografeert zijn eigen conische sculpturen en jouw foto’s beelden autobanden af die in de lucht gegooid zijn.
P.V.S.: Op een foto is Etienne te zien. Hij lijkt net een autoband te hebben gegooid. De sculpturen van Etienne en Jef zijn deels in mijn atelier gefotografeerd. Mijn schilderijen zijn in het raam gezet om de ruimte te verduisteren.
K.B./D.P.: Voor jou was dat project opnieuw een grote stap. Het is onmiskenbaar performatief van aard. Je werkt ook met een readymade: een autoband.
P.V.S.: Het is zeker een stap. Ik zag de autoband als een dynamisch object. Merk op dat de autoband in de vier foto’s niet frontaal gefotografeerd is, maar steeds met een schuinse blik, zodat de autoband niet op een cirkel, maar op een ellips lijkt. De Dynamic Mind Drawings monden uit in reële vormen.
K.B./D.P.: Na het Harelbeke-project heb je niet meer samengewerkt met Etienne Lievens en Jef Somerlinck.
P.V.S.: De contacten zijn vanaf dan beginnen te verwateren. De materiële omstandigheden waarmee ik te maken kreeg, waren ook van een totaal andere orde. Ik had deelgenomen aan de Biënnale van Parijs, had tentoongesteld in Plus-Kern, X-one en het Groninger Museum en had contacten met Marc Poirier dit Caulier van X-one en Anny De Decker van de Wide White Space Gallery.
K.B./D.P.: Wat heeft Etienne Lievens nog gedaan?
P.V.S.: Enige jaren voor zijn dood heeft hij een map laten drukken, op eigen kosten, over Henry Kissinger, heel kritisch over de Amerikaanse politiek. Het was een map op tamelijk groot formaat, 50 centimeter op 70 centimeter, met vooraan een soort statieportret en binnenin foto’s van Kissingers zogenaamde diplomatieke activiteiten. Hij is ermee naar Roland Van den Berghe getrokken die toen in Amsterdam woonde. Roland vond het maar niets. In 1984 is hij gestorven.
K.B./D.P.: Wat verbond jou met Jef Somerlinck?
P.V.S.: Jef had een enorm gevoel om de kunst van iemand anders te begrijpen, destijds bijvoorbeeld het werk van Yves Klein of dat van Piero Manzoni. Hij kon die objecten heel present voor je maken. Hij had een enorme liefde voor de kunst, zonder altijd de nood te voelen om zelf kunst te produceren. Toch stelde hij zich als kunstenaar voor.
K.B./D.P.: Spreken jullie elkaar nog?
P.V.S.: Af en toe heb ik nog contact met Jef.
Transcriptie: Iris Paschalidis
Redactie: Koen Brams