Galerie X-One
X-One Gallery, gestart in 1969 door Marc Poirier dit Caulier en Chita Foubert in Antwerpen profileerde zich vanaf het begin niet alleen als galerie, maar ook als distributiecentrum. Ze wilden een "verbruikscultuur op hoog niveau" aanbieden en verzetten zich tegen de traditionele verering van het kunstwerk als uniek object. Hun focus lag op avant-garde kunst, met nadruk op conceptuele kunst en multiples—kunstwerken die in oplage werden geproduceerd. X-One werkte samen met zowel Belgische als internationale kunstenaars, waaronder Guy Mees, Jacques Charlier en Philippe Van Snick. Internationale namen zoals Gerard Hemsworth, Bernar Venet en Piotr Kowalski voegden zich eveneens bij hun programma. Galeries zoals Wide White Space, MTL, Plus-Kern en Art & Project waren hun partners binnen het minimalistische en conceptuele kunstnetwerk. Het is via Plus-Kern dat Van Snick werd geïntroduceerd bij Poirier en Foubert van X-One.
Op 23 oktober 1969, kort voor het einde van hun eerste tentoonstelling, stuurden Poirier en Foubert een brief naar Van Snick. Ze vroegen hem een informatieblad te ontwerpen, een vervolg op het blad van Guy Mees dat eerder was verspreid. Deze brief is het enige archiefstuk dat de opzet van deze bulletins toelicht: maandelijkse bladen die uiteindelijk zouden worden gebundeld tot een compendium over conceptuele kunst. De opdracht was krachtig en eenvoudig:
“een soort van project dat in uw hoofd hangt, hoe utopisch ook, zeer kort maar alles zeggend.”
Naast deze opdracht boden de galeristen Van Snick meteen een tweede project aan: een tentoonstelling rond Minimal Art in februari-maart 1970. Minimal Art was op dat moment nog een jonge kunstbeweging, en Poirier en Foubert schuwden het gebruik van Engelstalige termen niet. Slechts vijf dagen later antwoordde Van Snick kort en informeel dat hij snel naar Antwerpen zou komen met het blad. Hij gaf geen specifieke datum, omdat hij nog niet wist wanneer hij precies zou komen.
De tentoonstelling rond Minimal Art vond uiteindelijk niet plaats. In een brief van 26 november 1969 informeerde X-One Van Snick over nieuwe data voor zijn eerste solotentoonstelling: van 27 mei tot en met 23 juni 1970. Deze brief biedt een inkijk in de werking van de galerie, de verkoopvoorwaarden die werden afgesproken, en de promotiestrategieën die X-One voor ogen had. Ook werd duidelijk dat de galerie een derde van de opbrengst als commissie zou nemen.
In een brief van 2 januari 1970 kwam enige spanning aan het licht. Poirier en Foubert waren verontwaardigd dat Van Snick had geweigerd werk af te staan als wederdienst. Ze benadrukten dat hun internationale promotie niet alleen om een artikel in een lokaal blad ging, maar ook om bredere publiciteit, bijvoorbeeld in tijdschriften zoals Art International en Art and Artist. Ze stelden voor om de kwestie verder te bespreken tijdens een bezoek aan Gent. In dezelfde brief wensten ze Van Snick een goed nieuwjaar en verwezen naar 1970 als "a year to live in your head," mogelijk een knipoog naar de tentoonstelling Live in Your Head. When Attitudes Become Form, die in 1969 plaatsvond in Bern, gecureerd door Harold Szeemann. De relatie tussen Poirier, Foubert en Van Snick had zowel professionele als vriendschappelijke kanten. Zo ontving Van Snick in september 1970 een doopkaart ter gelegenheid van de geboorte van Jason Poirier, de zoon van Poirier en Foubert.